De Nieuwe Prothese

U heeft een nieuwe gebitsprothese, maar u mag niet verwachten dat u alles wat u vroeger met uw eigen tanden en kiezen kon doen, nu moeiteloos met uw gebitsprothese kunt doen. Vooral in het begin kan een gebitsprothese wat ongemak veroorzaken, zoals pijn, moeilijkheden met kauwen en moeilijkheden bij het spreken. Uw tandprotheticus zal u, vooral in de beginperiode, begeleiden om zodoende het wennen te vergemakkelijken.

Kunstgebit

Eten

Een van de belangrijkste dingen die u met uw kunstgebit doet, is eten. Ook dat doet u in het begin waarschijnlijk wat onwennig en voorzichtig. U ervaart echter zelf het beste wat wel en wat niet kan. Als u veel problemen ondervindt neem dan gerust de eerste dagen wat zachter voedsel. Wanneer blijkt dat het eten van harder voedsel echt niet goed gaat dan kunt u altijd contact opnemen met uw tandprotheticus.

Schoonmaken

Het is belangrijk dat u uw prothese na iedere maaltijd goed schoonmaakt. Na een paar uur dragen komen er net als bij natuurlijke tanden voedselresten en bacteriën op uw prothese. Bovendien kan een prothese verkleuren door nicotine, thee, wijn, enz. U kunt een prothese schoonmaken met een zachte tandenborstel en zeep, tandpasta (zonder schuurmiddel) of speciaal prothese-reinigingsmiddel.

Het tandvlees

Niet alleen uw gebitsprothese moet worden schoongemaakt, maar ook het tandvlees waar het kunstgebit op rust. Masseer mintens een keer per dag het tandvlees met een zachte tandenborstel, eventueel met wat tandpasta.

Draaggewoonten

Wanneer u gaat slapen, moeten uw kaken rust krijgen. Uw kunstgebit is wel een vervanging van uw eigen tanden, maar is nog steeds een hulpmiddel dat niet in de mond hoort. Daarom is het beter uw kunstgebit voor het slapen gaan uit te doen. Vindt u het echter vervelend om met een lege mond te slapen dan adviseren wij het ondergebit uit te doen en het bovengebit in te houden. Mocht u uit gevoelsoverwegingen toch uw hele kunstgebit dag en nacht willen dragen, laat dan uw mond en kunstgebit vaker door uw tandprotheticus controleren.

Levensduur van de gebitsprothese en controle

Over het algemeen gaat de gebitsprothese 5 à 7 jaar mee. Als de prothese ouder wordt en de kaakwallen slinken kan het volgende volgende gebeuren:
Belangrijk is dat u regelmatig (om de twee jaar) de prothese laat nakijken. De tandprotheticus kan de prothesebasis opvullen, schade herstellen of in overleg met u er voor kiezen om de prothese te vernieuwen.

Ook controleert de tandprotheticus of uw mond gezond is. Mensen met een slecht passend kunstgebit of mensen die te lang hetzelfde kunstgebit dragen, kunnen vervelende mondafwijkingen krijgen. Het slinken van de kaken gaat vaak ongemerkt.